SIRIS.nl

Nachtzwaluwen in Noord-Brabant

De nachtzwaluw is voor velen een geheimzinnige vogel. Dit komt mede doordat het een nachtvogel is die in de broedtijd regelmatig een raadselachtig snorrend geluid laat horen.
De nachtzwaluw staat onder veel namen bekend. De meest gebruikte naam is de “geitenmelker”. Een aantal andere namen zijn: Dagslaper, Dwaaske, Melkzuiger, Nachtratel, Paduil, Ratelaar, Schapenmelker, Vliegende krodde en Vliegende pad. Anders dan zijn naam doet vermoeden is de nachtzwaluw niet verwant met de zwaluwen maar vormt hij een eigen vogelfamilie. De nachtzwaluw staat op de lijst van bedreigde Nederlandse broedvogels. Noord-Brabant is een belangrijke provincie voor de nachtzwaluw in Nederland: bijna 30% van de landelijke populatie broedt hier. Van oudsher is de nachtzwaluw hier sterk gebonden aan kapvlakten in naaldbosgebieden. Ook zijn vliegdennenbossen in dichtgroeiende heidevelden en stuifzanden altijd een belangrijk habitat geweest voor de soort. Het veranderende bosbeheer, waar meer kleinschalig kapbeheer wordt gepropageerd, is echter ongunstig voor een pioniersoort zoals de nachtzwaluw. De langdurige afname van de nachtzwaluw tot eind jaren tachtig en het veranderende bosbeheer zouden de Nachtzwaluw wel eens in de gevarenzone kunnen brengen. Om hier bijtijds op in te kunnen springen is in 2005 het soortenbeschermingsplan nachtzwaluw gemaakt. Hierin zijn een aantal concrete aanbevelingen voor het terreinbeheer, maar ook een aantal duidelijke kennisleemtes in beschreven. Het dieptepunt in de populatie van de nachtzwaluw was rond 1983: toen broedden er nog maar ca. 500 paren in ons land. Sinds het begin van de jaren negentig, maar vooral sinds eind jaren negentig heeft de soort zich echter flink hersteld. En wat ook belangrijk is, een steeds groter deel van de nachtzwaluwen broedt op de heide. Hierdoor wordt de soort wat minder kwetsbaar voor de veranderingen in het bosbeheer. Anno 2008 broeden er tussen de 1.600 en 1.900 nachtzwaluwen in ons land. Het aantal locaties is echter nog 30% lager dan in de jaren zeventig. Om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van de aantalsveranderingen is in 2008 gestart met de monitoring van de ecologie van de broedpopulaties in het Leenderbos en de Strabrechtse Heide. De monitoring in de beide genoemde gebieden richt zich op het in beeld brengen van het broedsucces, de oorzaken van het mislukken van broedsels en de overleving van de vogels. Hiervoor is het belangrijk om te weten waar de nachtzwaluwen hun voedsel zoeken en wat ze eten. In 2008 zijn daarom tien nachtzwaluwen voorzien van een kleine zender en kon het terreingebruik nauwkeurig in beeld worden gebracht. Hiermee kon onder meer worden vastgesteld, dat extensief gebruikt agrarisch terrein zoals beekdalen, een belangrijke bron van voedsel in delen van het seizoen zijn. Dit heeft belangrijke implicaties voor het soortbeschermingsbeleid: zo wordt eens te meer duidelijk dat voor de bescherming van soorten het niet alleen voldoende is om het belangrijkste broedhabitat te beschermen maar dat het voor het duurzaam overleven van de nachtzwaluw als broedvogel in Brabant nodig is om op landschapsschaal soortenbeleid uit te voeren. Aan de hand van veel mooie opnames laat Henk Sierdsema u op vrijdag 20 februari kennismaken met deze interessante vogel, zijn habitat en de beschermingsmaatregelen. Deze lezing vindt plaats in IVN-gebouw De Stulp, Ostaderstraat 30 in Asten. Aanvang 20.00 uur. Toegang gratis.