SIRIS.nl

Brede Maatschappelijke Voorziening Bloemenwijk op locatie Deken van Hout?

In de raadsvergadering van 5 april zal de Haalbaarheidsbeoordeling Brede Maatschappelijke Voorziening Bloemenwijk in Asten worden behandeld.
Naar aanleiding van de opmerkingen in de commissiebehandeling in februari is afgelopen periode intensief gesproken met alle betrokken partijen. Het college heeft bij haar bezoek aan de wijk ook gesproken met leden van de participatiegroep en op uitnodiging van de participatiegroep delen van de wijk bezocht. Alle aanvullende vragen, informatie, meningen en standpunten die in de periode van 7 februari tot 22 maart aan het college zijn overgebracht en die zijn vergaard zijn verwerkt en doorgerekend. Op dinsdag 22 maart heeft het college van burgemeester en wethouders de haalbaarheidsbeoordeling besproken. Op basis van de huidige stand van zaken spreekt het college de voorkeur uit voor scenario 2 optie 1. Deze voorkeur impliceert dat de Brede school op de locatie Deken van Hout komt en dat er geen BMV (Brede Maatschappelijke Voorziening) wordt gerealiseerd aan de Ceresstraat. Deze voorkeur wordt als zodanig voorgelegd aan de raad. Overwegingen: Doorslaggevende argumenten voor het uitspreken van de voorkeur voor scenario 2 optie 1 voor het college zijn: - De verhouding kosten/opbrengsten is bij scenario 2 optie 1 gunstiger. - Een tijdige realisatie van de nieuwbouw van basisschool Deken van Hout in overeenstemming met de afspraken met Prodas is in dit scenario het meest gewaarborgd. - Scenario 2 optie 1 geeft bovendien toch beperkte mogelijkheden voor het genereren van een bijdrage aan het openbaar gebied in de wijk. - Scenario 2 optie 2 (Brede school op locatie Ceresstraat oostzijde) heeft niet onze voorkeur omdat dit plan een nieuw ontwikkeltraject nodig maakt waardoor nieuwbouw van de (brede) school naar alle waarschijnlijkheid opnieuw vertraging oploopt. - Scenario 1 (Brede Maatschappelijke Voorziening op locatie Ceresstraat oostzijde) heeft niet onze voorkeur omdat de verenigingen hebben aangegeven de taakstellende opbrengst niet te kunnen genereren. Het verschil tussen de taakstellende opbrengst en de prognose van de exploitatiemogelijkheden die zij hebben aangegeven is dermate groot, dat de gemeente in dit scenario geconfronteerd zou worden met een aanzienlijke structurele exploitatiesubsidie. Het college neemt de verantwoordelijkheid inzake de door de participatiegroep en wijkbewoners aangegeven noodzaak en urgentie voor een afdoende investering in de openbare ruimte als belangrijk onderdeel van de revitalisering en beoogde verbetering van de woonomgeving. Hiertoe isj een bedrag van € 400.000 opgenomen in elk scenario.