SIRIS.nl

IVN Asten-Someren inventariseerde flora en fauna in tuin van H. Hart-klooster

Op donderdag 25 januari presenteerden leden van IVN Asten-Someren de resultaten van het onderzoek naar de aanwezige flora en fauna en fauna in de tuin van het H. Hart-klooster in Asten.

Het onderzoek werd gedurende 2017 uitgevoerd. Pater R. van Langen ontving uit handen van Jan Kersten het inventarisatierapport nadat de belangrijkste resultaten aan de bewoners waren toegelicht.

Uit de inventarisatie blijkt dat de tuin een grote variëteit aan planten en dieren herbergt. Vooral opvallend zijn de vele grote volwassen bomen. Gezien hun functie in de natuur als leveranciers van zuurstof zijn ze te beschouwen als “de longen van Asten”.

Het rapport is inmiddels ook aangeboden aan het gemeentebestuur met een pleidooi alles in het werk te stellen dit park vanwege de cultuurhistorische waarde en de natuurwaarde voor Asten te behouden.

Op donderdagavond 26 april wordt het rapport gepresenteerd voor het publiek in IVN-gebouw De Stulp.

Aanleiding voor het onderzoek was de ongewisse toekomst van het klooster en daarmee ook van het park. Eind 2016 stonden er berichten in de plaatselijke media over een mogelijke verkoop van het klooster met omliggende tuin van Klooster Heilig Hart Asten, Wilhelminastraat 24 in Asten.

Dit was de aanleiding voor de werkgroep Natuur en Milieu van IVN Asten-Someren om in goed overleg met de paters, de bewoners van het klooster, de natuurwaarden van de tuin vast te leggen voordat er, mogelijk grote, veranderingen zouden plaatsvinden.

Onder leiding van Riet van den Boomen, coördinator van de werkgroep Veldbiologie van IVN Asten-Someren is de inventarisatie als studieproject gedurende 2017 uitgevoerd. Zij werden hierbij gesteund door specialisten op bepaalde gebieden. In totaal hebben een twintigtal vrijwilligers de inventarisatie uitgevoerd.

In november 1908 werd het huis van oud-burgemeester Frencken door de paters scj. gekocht van diens zoon G. M. Frencken. Het park is ontstaan rond het huis van oud-burgemeester Frencken dat rond 1845 werd gebouwd op braakliggende landerijen. In 1908 werd het terrein gekocht door de paters scj. die er later het klooster en de boerderij realiseerden. Vanwege oorlogsschade is een deel van de tuin in1947 opnieuw ingericht.

De ouderdom van het park, het gevarieerde bodemprofiel, het gevoerde beheer en de rust in het park hebben er aan bijgedragen dat flora en fauna zich decennialang hebben kunnen ontwikkelen. Hierdoor is in het centrum van het dorp een unieke plek ontstaan met een rijke flora en fauna. Bijzonder zeldzame soorten zijn niet aangetroffen, wel is sprake van een grote variëteit.

Opvallend zijn natuurlijk de majestueuze vaak zeer oude bomen met een onderbegroeiing van struiken. De inventarisatie heeft hiervan in totaal 121 soorten opgeleverd welke onder te verdelen zijn in dries ubgroepen: 15 naaldbomen, 69 struiken en 37 loofbomen.

Ook zijn er 140 soorten planten waargenomen waarvan 4 sporenplanten, 11 grassen en russen, 67 wilde planten en 58 gecultiveerde planten.

Veel van de cultuurplanten zijn bewust aangeplant of gezaaid wegens hun prachtige bloemen. Andere planten zijn van meer spontane oorsprong en worden vaak als onkruid aangeduid.

De argeloze bezoeker zal ze nauwelijks herkennen maar men trof 46 verschillende soorten mossen en 17 korstmossen aan. Ook de paddenstoelen en zwammen waren zeer goed vertegenwoordigd met 58 soorten; dit ondanks de droge zomer.

In 2017 zijn, tijdens de inventarisatie van broedvogels in de kloostertuin, 28 soorten vogels waargenomen waarvan er 25 als broedvogel aangemerkt kunnen worden. In de tuin is in 2005 eveneens een broedvogelinventarisatie uitgevoerd volgens dezelfde methode.
Hierdoor kan een vergelijking worden gemaakt tussen deze twee jaren. De meeste soorten zijn in aantal nagenoeg gelijk gebleven, maar enkele springen er uit door het grote verschil in aantal. Zo zijn de spreeuw, de merel en de mezen nagenoeg gehalveerd.

Door de bodem, de strooisellaag, op stammen en takken van bomen, op bloemen en bladeren van allerlei kruidachtige planten en muren te onderzoeken zijn de ongewervelde dieren onderzocht. Dit leverde een rijke oogst op met o.a. elf soorten slakken, 35 soorten spinnen en vele soorten andere insecten.

Met 171 soorten waren de vlinders veruit de grootste groep van de insecten die op het onderzoeksterrein werden genoteerd. Er zijn 8 dagvlinders, 84 nachtvlinders en 79 microvlinders waargenomen. Het grootste deel van de vlinders is ‘s nachts op het laken waargenomen. Overdag werden nacht- en microvlinders waargenomen, rustend op planten en stammen van bomen en op de muur in de open garage dicht bij de zijingang. Dagvlinders werden vooral bij zonnig weer op bloemen waargenomen.

Deze greep uit de resultaten toont de rijkdom aan flora en fauna van de kloostertuin. De toekomst van deze ecologische parel is ongewis maar verdient het naar de mening van de onderzoekers om behouden te blijven.