SIRIS.nl

In maart stierven 1.600 mensen aan COVID-19

In maart 2021 stierven 1.611 mensen aan COVID-19, de ziekte veroorzaakt door het nieuwe coronavirus.

Het totaal aantal coronadoden komt daarmee volgens de voorlopige cijfers tot en met maart op 28.741. 

Het aandeel aan corona overleden mensen dat Wlz-zorg kreeg nam in maart af tot 31%.

Dit blijkt uit voorlopige cijfers over doodsoorzaken die het CBS publiceert.

De maandelijkse sterfte aan COVID-19 was in maart het laagst sinds eind september de tweede coronagolf begon. Er overleden 37% minder mensen aan corona dan in februari.

In maart bijna 500 Wlz-gebruikers overleden aan COVID-19

In maart 2021 overleden 499 gebruikers van langdurige zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) aan COVID-19, ruim 850 minder dan in februari. 

Van de 28.741 mensen die sinds maart 2020 stierven aan vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 ontving 56% (16.079 mensen) zorg vanuit de Wlz, zoals zorg in een verpleeghuis. Het aandeel aan corona overleden mensen dat Wlz-zorg kreeg nam in maart af tot 31%. In week 12 (22 tot en met 28 maart) was het nog 26%.

Met 11% van de sterfgevallen werd COVID-19 in maart een minder vaak voorkomende doodsoorzaak van Wlz-zorggebruikers; in januari was het nog 37%. Ook in de overige bevolking nam dit aandeel af, van 18% in januari naar 12% in maart.

Daling zet door in maart

In de tweede golf van de coronapandemie steeg het aantal overledenen per week aan COVID-19 gestaag, van 139 in de week van 21 september 2020 (week 39), tot 1.181 in week 53 (28 december 2020 tot en met 3 januari 2021). In die laatste week had 29% van alle sterfgevallen COVID-19 als oorzaak. Hierna nam het wekelijkse aantal aan COVID-19 overledenen af, tot 322 in de laatste week van maart; 11% van alle sterfgevallen in die week.

Informatiebronnen CBS en RIVM

Op basis van GGD-meldingen rapporteerde het RIVM 16.636 mensen die sinds het begin van de pandemie overleden aan COVID-19, van maart 2020 tot en met 31 maart 2021 (stand 25 juni). 

Het CBS registreerde in dezelfde periode op basis van doodsoorzaakverklaringen 25.897 mensen die overleden aan vastgestelde COVID-19. Tevens zijn er 2.844 overledenen met vermoedelijke COVID-19 als de onderliggende doodsoorzaak. Bij elkaar zijn dat 28.741 COVID-overlijdens.

Dat de cijfers van het CBS en het RIVM verschillen heeft meerdere mogelijke oorzaken. Ten eerste kunnen er overledenen zijn bij wie de arts op basis van het klinisch beeld COVID-19 aangaf als doodsoorzaak, zonder dat dit door een laboratoriumtest is bevestigd. Die overledenen ontbreken dan in de RIVM-cijfers. Ten tweede zijn overledenen bij wie COVID-19 was vastgesteld (ook met een positieve laboratoriumtest) mogelijk niet (direct) gemeld bij de GGD (ook omdat er geen meldingsplicht geldt voor overlijden aan COVID-19). Daardoor ontbreken deze in de cijfers van het RIVM. De gemelde COVID-19-sterfte in RIVM-rapportages over eerdere perioden kan nog regelmatig veranderen door nagekomen meldingen.